vrijdag 7 juni 2013

Vrijdag, soms wel en een Heart of Gold


"Ik heb gisteren drie rozen voor 'm gekocht".
"Ik zie ze staan, ze zijn mooi".
"Ze zijn echt hoor, geen nep".
"Nee, nep rozen, dat is niet mooi".
"Nee, dat verdient hij niet".

"Ik werd helemaal niet lekker, gisteren, toen ik ze kocht. Net als laatst".
"Bij de bloemenman?".
"Ja, net als laatst".
"Gaat het nu wel weer?".
"Ja. Maar het is een rotdag vandaag".
"Ja".

"Denk je nog wel eens aan hem?".
"Natuurlijk, ik heb toch die kastanje".
"O ja. Heb je die altijd bij je?".
"Hij ligt naast de sleutels op tafel, bij de vissenbak. Ik vergeet hem nooit".

"Het was warm toen he".
"Ja. Ik weet nog dat we in de trein zaten en dat die stil stond, vlak voor Amsterdam, naast een begraafplaats en dat we naar buiten keken en dat er een konijn over de rails huppelde".
"Een konijn?".
"Ja, bij een begraafplaats. Gek he. Dat weet ik nog heel goed".

"Jullie waren in Amsterdam he. Dat was zo ingewikkeld. Ik weet niet meer hoe we jullie gevonden hebben. De huisarts was er natuurlijk en buurman Rob. Die is toen gaan bellen. Naar theaters. Maar hoe die jullie nu precies gevonden heeft weet ik eigenlijk niet meer".
"Wij zaten in de zaal. In de Stadsschouwburg. We zouden naar een toneelstuk gaan kijken, in het Engels".
"Hoe heette dat dan?".
"The Homecoming. De thuiskomst. Raar eigenlijk".

"Maar hoe wisten jullie het dan, van pa?".
"Dat weet je toch. We zaten in de zaal. Het zou bijna beginnen. En toen ging er een harde zoemer en werd er omgeroepen dat er telefoon voor me was en of ik naar de receptie wilde komen. Al weet ik niet meer zeker of de stem receptie zei. Toen wist ik het eigenlijk al. Ik ben opgestaan en ben heel snel gaan lopen. Ik weet nog dat ik van een trap liep en dat ik omkeek en dat Ger een heel stuk achter me aan liep, bijna holde. Beneden stond een meneer. Die vertelde het, "Uw vader is overleden", zei hij. En hij bracht ons naar een telefoon, toen heb ik jou gebeld. Eerst kreeg ik de buurman, en daarna jou".

"Ik moest zo huilen toen".
"Ja, Rob ook. We zijn met de tram naar het station gegaan. Ik weet nog dat die meneer van de schouwburg ons nakeek, misschien om te zien of het wel ging. Van de trein terug weet ik niks meer. Toen zijn we naar je toe gekomen. We fietsten heel snel. En ik denk vaak dat het toen regende, heel erg hard regende. Maar volgens mij was dat helemaal niet zo".

"Zestien jaar is het al. Wat is het al lang geleden he"
"Soms wel".
 

1 opmerking:

  1. Dat is een tijd al weer, maar zoals de dag van gisteren dus, dat blijkt.
    Bij ons was t laatst 1 jaar, alweer 1jaar zeiden wij.

    BeantwoordenVerwijderen